Leerplandoelen

DL-WO-MAA-01-08 De leerlingen kunnen illustreren dat gelijkaardig werk niet overal, noch voor iedereen, op dezelfde wijze verloond wordt.

DL-WO-MAA-01-10 De leerlingen kunnen illustreren dat verschillende vormen van arbeid verschillend toegankelijk zijn voor mannen en vrouwen.

DL-WO-MAA-01-25 De leerlingen kunnen illustreren dat welvaart zowel over de verschillende landen in de wereld als in België ongelijk verdeeld is.

DL-WO-MEN-01.01 De leerlingen kunnen eigen gevoelens herkennen en uitdrukken.

DL-WO-MEN-01.02 De leerlingen kunnen de eigen gevoelens benoemen.

DL-WO-MEN-01.03 De leerlingen kunnen de eigen gevoelens erkennen.

DL-WO-MEN-01.19 De leerlingen begrijpen dat samenwerken soms noodzakelijk kan zijn.

DL-WO-RUI-01.11 De leerlingen kunnen op een maquette voorwerpen plaatsen zoals in de realiteit.

DL-WO-RUI-01.12 De leerlingen kunnen een maquette opbouwen met zin voor ruimtelijke verhoudingen binnen de maquette.

DL-WO-RUI-01.34 De leerlingen kunnen begrippen noorden, oosten, zuiden en westen gebruiken om te oriënteren.

DL-WO-RUI-01.36 De leerlingen kunnen op een kaart een windroos functioneel gebruiken.

DL-WO-TIJD-01.01 De leerlingen kunnen het begin en het einde van een handeling aangeven.

DL-WO-TIJD-01.09 De leerlingen kunnen verschillende kalenders functioneel gebruiken.

DL-WO-TIJD-02.11 De leerlingen tonen belangstelling voor het verleden, het heden en de toekomst, hier en elders.

 

 

DL-WO-NAT-04.14 De leerlingen weten dat de mens energiebronnen gebruikt om energie op te wekken.

DL-WO-NAT-06.19 De leerlingen weten dat menselijke activiteiten het klimaat beïnvloeden.

DL-WO-NAT-06.20 De leerlingen zien in dat de mens verantwoordelijkheid draagt ten aanzien van het klimaat.

DL-WO-NAT-07.11 De leerlingen herkennen eetbare en niet-eetbare producten.

DL-WO-NAT-08.04 De leerlingen beseffen dat de mens voor zijn levensbehoeften afhankelijk is van het natuurlijk leefmilieu.

DL-WO-NAT-08.06 De leerlingen beperken hun afval of trachten afval te voorkomen.

DL-WO-NAT-08.07 De leerlingen herkennen een aantal afvalfracties en benoemen ze correct.

DL-WO-NAT-08.11 De leerlingen zijn bereid zorgvuldig om te gaan met energie, papier, voedsel en water.

NL-LUI-DV-D03.02.04 De leerlingen kunnen de woordbetekenis vinden indien in het vorige of volgende gedeelte aanwijzingen zijn gegeven.

NL-SPR-BV-01-04 De leerlingen kunnen woorden correct uitspreken.

NL-SPR-DV-D03-06-04 De leerlingen kunnen bij een prent hun gevoelens verwoorden.

NL-SPR-TV-04-03 De leerlingen kunnen in korte bewoordingen vertellen, al dan niet naar aanleiding van een vraag, over beleefde ervaringen, recent verworven kennis en inzichten uit hun omgeving

NL-LEZ-DV-D03-02a-05  De leerlingen kunnen een woord uiteenleggen en op basis van de kennis van de samenstellende delen en de context de betekenis vinden.

NL-LEZ-DV-D03-03-01 De leerlingen kennen de functie van het volgende leesteken bij het begrijpen van teksten: de punt als pauze achter een mededelende zin

WI-GK.LEZ.2.4 De lln. kunnen natuurlijke getallen lezen en noteren tot en met 10 000.

WI-GK.LEZ.9 De lln. kunnen het begrip procent hanteren en het symbool % lezen en noteren.

WI-GK.DEL.3.3 De lln. kunnen de begrippen (eerlijk of gelijk) verdelen, halveren, de helft, verdubbelen, het dubbel, even (paar), oneven (onpaar), correct hanteren en toepassen op aantallen kleiner of gelijk aan 100.

WI-BEW.+.1.3 De lln. kunnen twee of meer getallen optellen: natuurlijke getallen; som kleiner of gelijk aan 1000.

WI-BEW.-.1.3 De lln. kunnen twee of meer getallen van elkaar aftrekken: natuurlijke getallen kleiner of gelijk aan 1000.

WI-BEW.x.1.3 De lln. kunnen twee of meer getallen met elkaar vermenigvuldigen: natuurlijke getallen; product groter of gelijk aan 1000.

WI-BEW.:.1.3 De lln. kunnen twee getallen door elkaar delen: natuurlijke getallen; quotiënt, deler en deeltal kleiner of gelijk aan 1000; zonder rest. (560 : 10 / 560 : 100 / 450 : 9 / 336 : 7 / 388 : 4 …)

WI-BEW.ZRM.3 De lln. weten wanneer ze een zakrekenmachine zinvol kunnen gebruiken.

WI-BEW.ZRM.6.1
De lln. kunnen de zakrekenmachine vlot en correct gebruiken bij de hoofdbewerkingen met grotere getallen in zinvolle contexten en/of als controlemiddel.

WI-BEW.ZRM.9 Ze kunnen een reeks opeenvolgende bewerkingen (eventueel met haakjes) correct berekenen met de zakrekenmachine.

WI-ME.TIJD.5.4
De lln. kunnen verschillende kalenders begrijpen en kunnen deze hanteren: jaarkalender.

WI-ME.GELD.8 De lln. kunnen kastickets en prijslijsten lezen en interpreteren.

LOD-LLMGG-01.1 De leerlingen roepen bij een onderwerp onder
begeleiding hun voorkennis op.

LOD-LLMGG-01.2 De leerlingen roepen bij een onderwerp in groep hun voorkennis op.

LOD-LLMGG-01.8 De leerlingen structureren in groep (aangeboden) informatie.

LOD-LLMGG-01.11 De leerlingen leggen in groep verbanden tussen nieuwe informatie en informatie waarover ze reeds beschikken.

LOD-LLMGG01.14 De leerlingen kiezen een manier van memoriseren als het nodig is om de informatie te onthouden.

LOD-LLMGG01.24 De leerlingen verwerven en gebruiken zelfstandig informatie

LOD-LLPOP-02.01 De leerlingen ervaren een probleem en voelen zich uitgedaagd en gemotiveerd om te zoeken naar een oplossing.

LOD-LLPOP-02.03  De leerlingen analyseren en begrijpen in groep een probleem.

LOD-LLPOP-02.06 De leerlingen bedenken en kiezen in groep een
manier om een probleem op te lossen.

LOD-LLPOP-02.25 De leerlingen houden vol bij het oplossen van
een probleem

LOD-LLHOT-05.02 De leerlingen gaan creatief om met taken en
opdrachten.

LOD-LLHOT-05.03 De leerlingen nemen initiatief.

LOD-LLHOT-05.04 De leerlingen zijn gemotiveerd.